2.
Perspectief op 2026:
Grote veranderingen op komst
Grote veranderingen zijn op komst in het pensioenlandschap. Divers van aard en ingegeven vanuit de ambitie om pensioen vooral eenvoudiger, transparanter en toekomstbestendig te laten zijn. Het vraagt van de pensioensector doelgericht verandervermogen en een grote mate van wendbaarheid.
Het pensioenstelsel wordt vernieuwd met als grootste verandering een nieuw pensioencontract in de vorm van premieovereenkomsten met (meer) individuele pensioenpotjes, een verschuiving van de beleggingsrisico’s naar individuele deelnemers en een andere manier waarop met deelnemers over pensioen wordt gecommuniceerd. De realisatiedatum staat op 1 januari 2027. Daarom is ons perspectief gericht op de periode daaraan voorafgaand, 2022 - 2026. In de komende jaren zien we een aantal thema’s die als gevolg van dan wel aanhakend op de stelselvernieuwingen de boventoon zullen voeren: nieuwe pensioenwetgeving, persoonlijkere en flexibelere dienstverlening, versnelde digitalisering, een bredere maatschappelijke rol voor pensioenfondsen, verdere marktverschuivingen en toenemende Europese invloeden.
Nieuwe pensioenwetgeving Met name vanuit wetgeving komt er de komende periode veel op de pensioensector af: zowel de transitie naar het nieuwe contract alsook veranderingen in pensioenverdeling bij scheiden, nabestaandenpensioen en de keuze om bij pensionering eenmalig een bedrag op te nemen. De parlementaire behandeling van de Wet toekomst pensioenen is voorzien voor 2022 en op weg naar 1 januari 2027 moet veel werk verzet worden. De stelselvernieuwing is een omvangrijke operatie en voor veel pensioenfondsen en pensioenuitvoerings-organisaties betekent het een transitie van een DB naar DC-stelsel met een toenemende focus op individualisering en flexibiliteit in de uitvoering en een toenemende druk op kosten. Het vraagt een hoge mate van wendbaarheid en een stevig tempo aan vernieuwingen in systemen, dienstverlening en communicatie met deelnemers over wat er staat te gebeuren en wat dat voor hen betekent. Ook bestuurlijk dienen pensioenfondsen zich voor te bereiden zodat de overgang voor hun deelnemers zo goed en evenwichtig mogelijk kan plaatsvinden. Dat is ook in het belang van publiek draagvlak en vertrouwen in het nieuwe pensioenstelsel.
Persoonlijkere en flexibelere dienstverlening Pensioen vraagt steeds meer om een persoonlijke benadering en begeleiding van deelnemers. Zowel als gevolg van algemene ontwikkelingen in consumenten- en klantbenaderingen (eenvoudiger, sneller, persoonlijker, in- en overzichtelijker) als door de stelselvernieuwingen. De levensloop en financiële situatie van deelnemers komt meer op de voorgrond te staan en financiële planning en zelfredzaamheid worden een steeds groter issue. De introductie van premieovereenkomsten met individueel pensioenvermogen en meer of minder risicoaanvaarding in beleggingen, leidt voor veel deelnemers tot een toenemende verantwoordelijkheid voor de hoogte van hun pensioenuitkering. Deelnemers zullen daardoor meer behoefte hebben aan goed inzicht in en overzicht van de eigen financiële en pensioensituatie, de impact van keuzemogelijkheden en andere mogelijkheden om de uitkering positief te beïnvloeden. Arbeidsmobiliteit, levensgebeurtenissen; het wordt in relatie tot pensioen relevanter voor deelnemers. Pensioendienstverlening dient dan ook wendbaarder mee te kunnen ontwikkelen met die meer persoonlijke (financiële) behoeften van deelnemers om ervoor te zorgen dat zij straks via de juiste kanalen een passende service krijgen. Het betekent dat pensioenfondsen inde komende jaren de interactie met en de zorgambitie naar deelnemers en werkgevers nóg belangrijker vinden.
Versnelde digitalisering De afhankelijkheid van informatietechnologie neemt de komende jaren verder toe. Binnen de financiële sector zien we dat een digitale agenda inmiddels onmisbaar is: digitale processen en communicatie nemen een vlucht en achterblijven is geen optie. Dat geldt evenzeer voor pensioen, waar dataprocessen mee gemoeid zijn ten bate van miljoenen Nederlanders. Pensioenfondsen en uitvoeringsorganisaties hebben dan ook steeds meer IT-kennis nodig. Die ontwikkeling wordt versterkt door ontwikkelingen in Europa waar een Digital Finance Package inzet op de digitale transformatie van de financiële sector. Een ontwikkeling die kansen biedt om met informatie en diensten sneller en dichter bij de klant te kunnen staan, meer persoonlijke informatie te kunnen geven, de processen meer te automatiseren, wendbaardere IT-systemen in te richten zonder legacy en de kwaliteit van de data te verhogen. Tegelijkertijd leidt het tot serieuze aandachtspunten zoals veiligheid van informatiesystemen tegen cyberaanvallen, technologische partijen die gaan concurreren met pensioenfondsen op bepaalde activiteiten en ethische discussies rondom algoritmen en artificial intelligence. Pensioenfondsen zullen zich in informatiesystemen, communicatie en dienstverlening moeten voorbereiden op aanpassingen en vernieuwingen.
Grotere maatschappelijke rol Pensioenfondsen zorgen zonder winstoogmerk voor inkomen voor later. Het belang en de keuze van deelnemers staan voor pensioenfondsen voorop, voor hen wordt belegd voor later. Tegelijkertijd heeft pensioen zich als eigenstandig maatschappelijk belang steeds vaker te verhouden tot andere grote vraagstukken in de samenleving. Het belang van bedrijven, instellingen en organisaties om zich te verantwoorden over de maatschappelijk impact van hun activiteiten, neemt toe. Pensioenfondsen worden steeds vaker publiekelijk bevraagd op hun beleggingsbeleid en ook deelnemers zelf roeren zich vaker over de beleggingskeuzes van hun pensioenfonds. Dat heeft zich al vertaald naar ambities van pensioenfondsen om steeds meer verantwoord te beleggen en bijvoorbeeld via het aandeelhouderschap de verduurzaming van bedrijven te stimuleren. Maar naast bewustzijn over investeren in bedrijven met klimaatgerelateerde issues zien we dat ook ontstaan voor investeren in bedrijven met mensenrechtenschendingen, slechte arbeidsomstandigheden, gebrekkige privacy voor consumenten en gezondheidsissues, waaronder voeding. Daarnaast zal voor (een deel van) pensioenfondsen het belang van de samenhang van pensioen met andere maatschappelijke thema’s toenemen. Bijvoorbeeld op terreinen als wonen, gezondheid, diversiteit, beloning, economie en leefomgeving. Niet alleen via beleggingen, maar ook hoe pensioen het beste aansluit op de levensloop en daarmee op behoeften van deelnemers. De discussies over footprints op mens en leefomgeving alsook de bijdrage aan het individuele leven van deelnemers zijn daarmee in toenemende mate belangrijke thema's voor pensioenfondsen. Zeker ook voor het publiek draagvlak en het vertrouwen in de stelselvernieuwingen op weg naar 2026/2027. Dat maakt een oriëntatie en evenwichtige positionering van de pensioensector op de samenhang van pensioen met andere maatschappelijke thema’s in de komende jaren van belang.
Verdere marktverschuivingen De trend van consolidatie zal zich de komende jaren verder doorzetten in de pensioensector. Als gevolg van de stelselvernieuwingen, verdere digitalisering, toenemende focus op individualisering en flexibiliteit, toenemende uitvoeringskosten en geschiktheidseisen, is schaalvergroting onontkoombaar. Met meer schaal wordt de slagkracht vergroot om veranderingen voor deelnemers optimaal door te voeren. Ook tussen pensioenuitvoeringsorganisaties zijn om die reden verdere consolidaties te verwachten. Met de premieovereenkomsten in het nieuwe stelsel zien we meer uniformering in de regeling ontstaan. De verschillen tussen de dienstverlening van pensioenfondsen en verzekeraars nemen daarmee af. De verwachting is dat door deze standaardisering vernieuwingen tegen lagere kosten uitvoerbaar kunnen zijn.
Toenemende Europese invloeden Europees zien we de ontwikkeling dat pensioen steeds meer algemeen wordt beschouwd als financieel product, aangeboden door financiële instellingen. Die trend betekent dat de Nederlandse pensioensector zich steeds vaker moet verhouden tot ontwikkelingen rond de financiële sector die Europees worden aangejaagd. Dat daagt pensioenfondsen uit om hun onderscheidend vermogen ten aanzien van andere (pensioen)aanbieders uit te dragen. Deze ontwikkeling zet ook de deur steeds meer open voor nieuwe grote aanbieders (adviseurs en IT-reuzen) uit het buitenland die de pensioenmarkt kunnen betreden. Relevante vraag hierbij is of alleen pensioenfondsen degene blijven die de pensioendata aan deelnemers laten zien, of dat ook andere aanbieders financiële informatie - waar pensioen onderdeel van gaat uitmaken - met de deelnemer gaan delen, als deelnemers daar toestemming voor geven. Dat kan disruptief zijn voor de pensioensector zoals we die nu kennen, maar kan ook nieuwe mogelijkheden bieden voor samenwerking en toepassingen die de betrokkenheid van deelnemer bij hun pensioen kunnen vergroten. De hier bovengenoemde ontwikkelingen hangen in belangrijke mate met elkaar samen en tot op zekere hoogte versterken zij elkaar ook. De overkoepelende vraag daarbij is: hoe kunnen pensioenfondsen te midden van al die ontwikkelingen een betrouwbare pensioenpartner zijn en blijven voor deelnemers en werkgevers en hen de gevraagde meerwaarde bieden? Het vraagt van de pensioensector om de komende jaren vanuit een aantal doelgerichte prioriteiten belangrijke stappen te zetten. Vanuit een meerjarige werkagenda ondersteunt de Pensioenfederatie haar leden bij de realisatie.